In alle groepen wordt de dag begonnen en afgesloten in de kring. De kring heeft een vaste plek in ieder lokaal. Daar ontmoeten de kinderen en de stamgroepleider elkaar op verschillende momenten van de dag.
Er is altijd iets te vertellen en er is aandacht voor belangrijke, blije en verdrietige gebeurtenissen. De kring is een ontmoetingsplek voor iedereen. Het is ook de plek waar kinderen hun boekenkring, vertelkring of nieuwskring presenteren aan hun groep en het heeft bij andere basisactiviteiten ook een duidelijke functie.
Na het kringgesprek wordt er begonnen met ‘werk’. De creatieve vakken als handvaardigheid, tekenen en muziek horen hier ook bij.
In de onderbouw kiezen kinderen ontwikkelingsmaterialen uit de kasten, waarbij de kinderen leren om zelfstandig met hun werkkaart te werken. Ook wordt er gewerkt in ‘hoeken’: speelhuis, bouwhoek, wielenhoek, zand/watertafel. Natuurlijk zijn er ook creatieve opdrachten.
In de middenbouw en de bovenbouw begint de werkperiode: om de beurt is er uitleg door de leerkracht aan groepjes kinderen. Tegelijk werken de andere kinderen zelfstandig aan opdrachten. Deze opdrachten hebben te maken met schrijven, taal/spelling/werkwoordspelling, rekenen, (begrijpend) lezen. Ook kunnen er Wereld Oriëntatie-opdrachten zijn vanuit onze Jeelo methode of opdrachten met de computer/ipads.
De instructies worden altijd gegeven in niveaugroepen. De 4e jaars krijgen uitleg over andere leerstof dan de 5e jaars en zo is het ook in de bovenbouw.
In de structuur van de stamgroep wordt veel aandacht geschonken aan de zelfstandigheid en eigen verantwoordelijkheid van de kinderen. In iedere bouw ligt er een duidelijke structuur; de groepen binnen dezelfde bouw werken dan ook volgens een vergelijkbare opzet. De stamgroepleider maakt de werkafspraken met de kinderen, geeft aan welke ruimte er is voor eigen invulling door de kinderen en houdt kinderen ook aan de afspraken. Ook houdt de stamgroepleider de interne rapportage daarover nauwgezet bij.
Hoe jonger de kinderen zijn, hoe meer spelvormen er zijn.
· het gaat om spel en beweging: in de speelzaal, gymzaal of buiten
· het gaat om spel en drama: speelhuis, poppenhoek, toneel, pantomime
· het gaat ook om spel dat ten dienste staat van een bepaald leerdoel: leerspelletjes zijn spel en werk tegelijk.
· het gaat om ‘gewoon’ een spelletje: met spelregels, met winnen en ‘tegen je verlies kunnen’
Naarmate kinderen ouder worden, blijft spel nog steeds van belang, maar wordt er minder tijd voor ingeruimd.
Viering is de laatste basisactiviteit.
Binnen de groep en binnen de hele school staan we met elkaar stil bij belangrijke momenten. Immers, je bent altijd samen, en als er iets te vieren valt, doe je dat met elkaar.
Met alle kinderen vieren we het begin en het einde van de week.
De weekopening wordt tweemaal per jaar verzorgd door een stamgroep over een thema dat in die week aan de orde komt, vaak komt dit thema uit de methode "Trefwoord". 4x Per jaar wordt tijdens de weekopening een nieuw Jeelo thema geopend. Ook wordt de weekopening soms gedaan door een of meerdere stamgroepleiders.
De weeksluiting wordt door kinderen verzorgd: ze laten op een creatieve manier zien waarmee ze die week bezig zijn geweest. Elke week is er een stamgroep aan de beurt. Alle stamgroepen verzorgen 2x per jaar de weeksluiting. Kinderen komen op die manier regelmatig op het podium om iets te presenteren.
Ook houden we regelmatig in plaats van de gezamenlijke weeksluiting een wisselkring, waarbij kinderen kunnen kiezen uit verschillende drama-, muziek- of spelactiviteiten. Er worden dan heterogene groepen gemaakt: uit iedere stamgroep twee of drie kinderen.
Ongeveer vier keer per jaar is er ook een speelgoedmiddag, waarop kinderen speelgoed en gezelschapsspelletjes mee naar school mogen nemen om samen mee te gaan spelen.